
In de Volkskrant
we beginnen opnieuw met uitstappen
het is niet nodig mijn ogen te tellen
ik ben ze allemaal verloren en de namen
te ver van elkaar verwijderd
komen niet meer terug
maar het geluid heb ik bewaard
je zegt dat het het mijne is
we hangen aan draden
dragen het vuur op de schouders
morgen gaan we in valken over
maar eerst verdelen we de bevroren grond
trekken nog eenmaal zonder veren
op eendagsstelten over de stad
(Uit bundel Hoofdkwartier)
eerst was verlies iets om het huis te verlaten
nu is er geen houden meer aan
1
het is tijd
je van het bed te lichten
wat ben je veranderd
ik vraag hoeveel geluid het maakt
jij kan een glimlach niet onderdrukken
vertelt over het ongekende blauw
je zegt er is iets dat de saffieren lucht blokkeert
kun je me zien als ik beweeg?
ook dit wordt opgeschreven
2
de film start
strijk het haar uit je ogen kijk
zie het als een afronding
het draaien het is kermis in de oude stad
een jongen draagt zijn trommel mee
en iemand heeft een flitsmaan opgelaten
jij hebt geleerd te tellen
tussen licht en slag
het stelt nauwelijks gerust
3
een shot in het park
nu zie je jezelf terug
je kan niet op de namen
van de getoonde bomen komen
het draaien
je zegt ik zweef waar ik wil
alles wat echt is zal een puinhoop zijn
het draaien het tollen
rond de oude beuk het leunen
het slaan op de camera
als je merkt dat je wordt opgenomen
het tegendeel doet zijn intrede
haal me terug
ik wist niet welke kant op te vallen
zocht het weer aangroeien van een oude vriend
vocht tegen het smaller worden van de stad de schaduw
die tevoorschijn kwam was het lokaas voor
vermagerde standpunten achter glas
vraag me niet wie me hier heeft gebracht
(en excuses voor mijn vogelogen)
het waren geen behoedzame dragers
geen droeve lastdieren met het zwoegende lijf
iemand verscheen ontstellend naakt
en op ware grootte
brak mijn adem
de steen om mijn hals
kraakte de onbemande ruimte